De
gevangenis... We hebben er allemaal wel een vaag idee van, een reportage
op TV, een zoveelste moord door het gevangenisbestuur tussen de faits
divers in de dagbladen, een kortdurende verontwaardiging hier en daar
zonder gevolg. We vangen er allemaal iets over op, en we doen alsof het
niet bestaat. Alsof niet elke dag tienduizenden onder ons de gijzelaars
van de Staat zijn, alleen in hun gevangenisomzwervingen, geïsoleerd van
iedereen en in stilte onderdrukt. Nochtans hebben velen onder ons een
broer, een vriendin, een neef in de gevangenis, zijn we met velen om een
gevangen bekende te zien in de bezoekruimte, om dat uiteindelijk
allemaal triviaal te vinden. Een kort bezoek aan de gevangenis, niet
weinig van ons hebben er al van geproefd, één keer, twee keer, drie keer
of meer, van dichtbij of van ver, in eigen persoon of in gedachten.
Menselijke
wezens opsluiten in kooien van enkele vierkante meters gedurende
maanden of jaren, elke wil in hen vernietigen, hun uitwringen als
citroenen, hen breken, hen verhinderen lief te hebben, hen tergen, hen
drogeren, hen slaan, hen beoordelen, hen doden, hen behandelen zoals
niemand rotzooi durft te behandelen en hen onderwerpen aan dwangarbeid;
de gevangenis is de wreedheid in al zijn alledaagsheid, het is de totale
heerschappij van een handvol sadisten en gehoorzaam voetvolk. Het is de
laatste ademzucht van een kogel die zich recht in ons hoofd plant
terwijl iedereen wegkijkt, te bekommerd om de eigen miserie. Het is de
wijze waarop deze wereld zich wraakt op je abnormaliteit of tegen de
concurrentie. Het is één van de wijzen waarop deze wereld de vrede
oplegt.
De gevangenis heeft op z’n minst één verdienste, met haar zijn de zaken duidelijk: geen blabla of bijna niet, een maatschappij die gevangenissen nodig heeft om zich recht te houden is een maatschappij die de oorlog heeft verklaard aan een deel van zichzelf. Een maatschappij die zich beroemt op zoveel geweld om haar doodsfabrieken te beheren is een maatschappij die haar hals aanbiedt aan de guillotine van de revolte, die de noodzakelijkheid van haar vernietiging rechtvaardigt. Ze kunnen hun gevangenissen hervormen in de breedte en lengte, de cellen behangen met goud, ze klimatiseren of de matrakken korter maken, de slagen zullen altijd even pijnlijk zijn en de gevangenis zal altijd het probleem blijven dat ze altijd is geweest. Het is de stoutmoedigheid van de vrijheid die er toe doet, niet de lafheid van het status-quo van de inrichting van de dwang.
Alles is slechter dan buiten de gevangenis, en toch is alles zo gelijkaardig met buiten...
Men praat al over een dertigtal doden in gevangenschap sinds het begin van het jaar. Ze duven nog praten van zelfmoorden en ongelukken... Ze durven te insinueren dat het onbeduidend is om zich op te hangen in de gevangenis, dat het onschuldig is “ongelukkig” te sterven onder de slagen van cipiers of andere gevangenen. Ze praten over “zelfmoorden” om ons te doen geloven dat het niet het gevangenisbestuur en de Staat zijn die doden. Maar wij zeggen dat elke dood in de gevangenis een moord is door het gevangenisbestuur en de Staat. Iets anders beweren is zeggen dat de levensomstandigheden buiten dezelfde zijn als binnen. Het is verklaren dat de gevangenis niet bestaat. En nochtans verschilt het buiten en het binnen enkel in de graad van intensiteit. De gevangenis is niets anders dan de uitvergrote weerspiegeling van deze maatschappij die zichzelf door een vergrootglas ziet.
Alles is slechter dan buiten de gevangenis, en nochtans, alles is zo gelijkaardig met buiten... Dezelfde stront, dezelfde autoritaire mechanismes, dezelfde overheersing, hetzelfde geweld onafscheidelijk verbonden met de sociale vrede, dezelfde fichering, dezelfde gortige verhoudingen tussen mensen, zowel economisch als sociaal.
Het is moeilijk om sereen te praten over de gevangenis. Het is moeilijk om niet ondergedompeld te worden in het vergiftigde klimaat die ze rond onze levens verspreidt. Maar het zijn geen tranen die opzwellen, integendeel, we kunnen enkel verdrinken in tranen. De verontwaardiging heeft nog nooit een muur doen neerkomen. En we zullen nooit het einde meemaken van de gevangenis dankzij het zichtpunt van het Recht en de Wet, want het is uit hun stenen dat ze is opgetrokken.
In deze maatschappij die nood heeft aan opsluiten: gevangenissen, psychiatrie, gesloten centra, voorlopige hechtenis, internaten, scholen, humanitaire kampen, fabrieken, ziekenhuizen, gesloten educatieve centra, woonblokken, instellingen voor onderwijsreïntegratie etc. In deze maatschappij waar sommigen de keuze maken om cipiers, rechters of flikken te worden, is onze keuze duidelijk: Vuur voor alle gevangenissen. Vlammen voor de Staat.
De gevangenissen moeten vernietigd worden één per één, steen per steen, cipier per cipier, rechter per rechter.
Laten we de gevangenissen vernietigen door deze maatschappij te vernietigen.
Omdat een maatschappij die nood heeft aan opsluiting en vernedering zelf een gevangenis is.
Laten we de gevangenissen vernietigen met woede en vreugde.
De gevangenis heeft op z’n minst één verdienste, met haar zijn de zaken duidelijk: geen blabla of bijna niet, een maatschappij die gevangenissen nodig heeft om zich recht te houden is een maatschappij die de oorlog heeft verklaard aan een deel van zichzelf. Een maatschappij die zich beroemt op zoveel geweld om haar doodsfabrieken te beheren is een maatschappij die haar hals aanbiedt aan de guillotine van de revolte, die de noodzakelijkheid van haar vernietiging rechtvaardigt. Ze kunnen hun gevangenissen hervormen in de breedte en lengte, de cellen behangen met goud, ze klimatiseren of de matrakken korter maken, de slagen zullen altijd even pijnlijk zijn en de gevangenis zal altijd het probleem blijven dat ze altijd is geweest. Het is de stoutmoedigheid van de vrijheid die er toe doet, niet de lafheid van het status-quo van de inrichting van de dwang.
Alles is slechter dan buiten de gevangenis, en toch is alles zo gelijkaardig met buiten...
Men praat al over een dertigtal doden in gevangenschap sinds het begin van het jaar. Ze duven nog praten van zelfmoorden en ongelukken... Ze durven te insinueren dat het onbeduidend is om zich op te hangen in de gevangenis, dat het onschuldig is “ongelukkig” te sterven onder de slagen van cipiers of andere gevangenen. Ze praten over “zelfmoorden” om ons te doen geloven dat het niet het gevangenisbestuur en de Staat zijn die doden. Maar wij zeggen dat elke dood in de gevangenis een moord is door het gevangenisbestuur en de Staat. Iets anders beweren is zeggen dat de levensomstandigheden buiten dezelfde zijn als binnen. Het is verklaren dat de gevangenis niet bestaat. En nochtans verschilt het buiten en het binnen enkel in de graad van intensiteit. De gevangenis is niets anders dan de uitvergrote weerspiegeling van deze maatschappij die zichzelf door een vergrootglas ziet.
Alles is slechter dan buiten de gevangenis, en nochtans, alles is zo gelijkaardig met buiten... Dezelfde stront, dezelfde autoritaire mechanismes, dezelfde overheersing, hetzelfde geweld onafscheidelijk verbonden met de sociale vrede, dezelfde fichering, dezelfde gortige verhoudingen tussen mensen, zowel economisch als sociaal.
Het is moeilijk om sereen te praten over de gevangenis. Het is moeilijk om niet ondergedompeld te worden in het vergiftigde klimaat die ze rond onze levens verspreidt. Maar het zijn geen tranen die opzwellen, integendeel, we kunnen enkel verdrinken in tranen. De verontwaardiging heeft nog nooit een muur doen neerkomen. En we zullen nooit het einde meemaken van de gevangenis dankzij het zichtpunt van het Recht en de Wet, want het is uit hun stenen dat ze is opgetrokken.
In deze maatschappij die nood heeft aan opsluiten: gevangenissen, psychiatrie, gesloten centra, voorlopige hechtenis, internaten, scholen, humanitaire kampen, fabrieken, ziekenhuizen, gesloten educatieve centra, woonblokken, instellingen voor onderwijsreïntegratie etc. In deze maatschappij waar sommigen de keuze maken om cipiers, rechters of flikken te worden, is onze keuze duidelijk: Vuur voor alle gevangenissen. Vlammen voor de Staat.
De gevangenissen moeten vernietigd worden één per één, steen per steen, cipier per cipier, rechter per rechter.